Tekst: Elisabeth von Senitz (1697)
Melodie: Christian Knorr von Rosenroth (1684)
Voor de melodie is een bestaande compositie gebruikt van
Knorr von Rosenroth onder de titel: “Hat der Himmel gleich viel Wege”
O du Liebe meiner Liebe,
du erwünschte Seeligkeit,
der du dich aus höchstem Triebe
in das jammervolle Leid
deines Leidens mir zugute
als ein Schlachtschaf eingestellt
und bezahlt mit deinem Blute
alle Missetat der Welt.
Liebe, die mit Schweiß und Tränen
an dem Ölberg sich betrübt,
Liebe, die mit Blut und Sehnen
unaufhörlich fest geliebt,
Liebe, die mit allen Willen
Gottes Zorn und Eifer trägt,
den, so niemand konnte stillen,
hat dein Sterben doch bewegt.
Liebe, die mit starken Herzen
alle Schmach und Hohn anhört,
Liebe, die mit Angst und Schmerzen
Nicht der bittre Tod versehrt,
Liebe, die sich lieblich zeiget,
als sich Kraft und Odem endt,
Liebe, die sich zu mir neiget,
als sich Leib und Seele trennt.
Liebe, die mit ihren Armen
mich zuletzt umfangen wollt,
die aus großen Liebserbarmen
mich zuletzt in höchster Huld
Gott dem Vater überlassen,
die selbst starb und für mich bat,
dass mich nicht der Zorn sollt fassen,
weil mich ihr Verdienst vertrat.
Liebe, die mit so viel Wunden
gegen mich, als seine Braut,
unaufhörlich sich verbunden
und auf ewig angetraut,
Liebe, lass auch meine Schmerzen,
meines Lebens Jammerpein
in dem blutverwundten Herzen
gänzlich auch gestillet sein.
Liebe, die für mich gestorben
und ein immerwährend Gut
an dem Kreuzesstamm erworben,
ach! wie denk ich an dein Blut.
Ach! ich küsse deine Wunden,
du verwundter Jesu, du!
Lass mich in der Todesstunden
Bei dir finden sanfte Ruh.
Du hast dich zu Tod gekränket
und für mein erkaltes Herz
in ein Erdengrab gesenket.
Ach! ich danke deinem Scherz.
Habe Dank! Dass du gestorben,
dass ich ewig leben kann,
hast mir lauter Heil erworben,
ach! nimm mich zu Gnaden an.
Elisabeth von Senitz, ook wel Semnitz genoemd (* 2
november 1629; † 12 februari 1679 in Rankau) was een protestantse schrijfster
uit Breslau. Elisabeth von Senitz kwam uit een oude Silezische adellijke
familie en werd geboren als dochter van Adam von Senitz en Anna von Bielitsch
in Rankau. Haar familie heerste over de landgoederen Rankau en Rudelsdorf in
het hertogdom Brieg. Als dochter van een adellijke familie kreeg Elisabeth von
Senitz een basisopleiding van haar moeder en mogelijk ook van een privéleraar.
Ze leerde lezen, schrijven, rekenen en andere activiteiten, waaronder
handwerken. Ze leerde ook vreemde talen, zoals Latijn. Ze ging naar Oels als
hofdame van hertogin Elisabeth, de vrouw van hertog Sylvius Nimrod. Daar
leerden ze waarschijnlijk de sociale etiquette, de kunst van het gesprek en
hoffelijke omgangsvormen. In Oels ontmoette Elisabeth von Senitz Georg von
Wende, die van 1658 tot 1661 als onderdirecteur van de gemeentelijke school in
Oels werkte. Hij werd haar vriend en speelde een belangrijke rol bij haar
toelating tot de Pegnesiaanse Bloemenorde. Aan het hof van Oels raakte de
schrijver betrokken bij een huwelijksincident dat controversieel is onder
onderzoekers. Eén bron vermeldt dat Elisabeth von Senitz getrouwd was of
weduwe. Een andere bron meldt een incident waarbij een van Elisabeth von
Senitz' aanbidders, Baron von Schiming, werd ontmaskerd als huwelijksoplichter.
Hoewel dit een sociaal schandaal veroorzaakte, was de schrijfster in staat haar
eer en reputatie te behouden. Onderzoekers zijn het er echter niet over eens of
dit incident zich in Oels heeft afgespeeld of al in Breslau, waar de
schrijfster tijdens haar leven naar terugkeerde. Ze bleef daar tot aan haar
dood en wijdde zich aan poëzie en correspondentie met veel tijdgenoten van
geleerden. De schrijver behoorde tot de Pegnesiaanse Bloemenorde en stond daar
bekend onder de titel Celinde. Daar droeg Sigmund von Birken het tweede deel
van zijn Pegnesis aan haar op, een eerbetoon dat de schrijver niet meer heeft
meegemaakt, aangezien de Pegnesis pas na de dood van Senitz arriveerde.
In totaal omvat het werk van Elisabeth von Senitz meer dan
vijftig geestelijke liederen en sonnetten, gedichten van religieuze en
seculiere aard en een romanfragment. Ze onderhield ook correspondentie met
geleerden uit haar tijd. Terwijl Elisabeth von Senitz haar dichterlijke talent
aanvankelijk alleen in haar vriendenkring toonde, voerde Georg von Wende
uiteindelijk campagne voor de toelating van de schrijfster tot de Pegnesiaanse
Orde van de Bloemen. Wende stelde het voor aan Sigmund von Birken, die de
opname goedkeurde. In de Pegnesiaanse Bloemenorde schreef de dichter onder de
naam Celinde. Wende moedigde haar aan om haar werk toegankelijk te maken voor
een breder publiek en zichzelf te laten gelden in een door mannen gedomineerde
poëtische ruimte. De schrijver ontving in april 1671 ook het witte herderslint
met een geborduurde Jesmine van Georg von Wende, een speciale eer in de
Pegnesiaanse Orde van de Bloemen. Met haar religieuze poëzie droeg Elisabeth
von Senitz bij aan de traditie van de protestantse passiepoëzie. De schrijver
wilde vooral het delen in het lijden van Jezus Christus benadrukken. In de
passiedichten wordt de menselijke vorm van Christus bijzonder benadrukt en is
er sprake van een intieme, zintuiglijke en erotische beschouwing van zijn
lichaam. Dit thema is terug te vinden in de dichtbundel die Elisabeth von
Senitz opdroeg aan Sigmund von Birken als dank voor haar toelating tot de
Pegnesiaanse Bloesemorde. Georg von Wende publiceerde dit onder de titel Andächtige
Kreutz-Gedancken bey dem Kreutz Christi, Ihrem Erlöser zu schuldiger
Danckbarkeit. Allen Kreutz-Trägern zu besonderer Seelen-Erquickung in XII.
Andachts-Stunden zu Papier gebracht von einer in Christo Verliebten
SeelenGedichten. Deze bundel bevat een opdrachtsonnet aan Sigmund von
Birken en twaalf gedichten over de kruisiging van Jezus Christus. Ze beschrijft
daarin haar eigen gevoelens ten opzichte van Jezus, over zijn doornenkroon,
maar ook over zijn weeklagen aan het kruis en zijn angst voor de dood.
Elisabeth von Senitz beschrijft Jezus als haar toevluchtsoord, die haar steunt,
en benadrukt in haar woorden haar liefde en verbondenheid met hem. Door haar
liefde voor de bruid en Jezus wordt Elisabeth von Senitz gezien als een voorbeeld
van mystieke vroomheid. Vooral haar spirituele poëzie laat zien dat haar kennis
verder reikte dan de gemiddelde kennis van de Bijbel. Zij was bekend met de
werken van de kerkvaders, de lutherse en andere theologische stromingen, de
mystici en de spirituele poëzie van haar tijd. De poëzie van de auteur bevat
veel verwijzingen naar geestelijke liederen van Angelus Silesius en Andreas
Gryphius Odes. Haar werk wordt dan ook taalkundig gekenmerkt door veel
tegenstellingen, parallellismen en herhalingen. Vooral één van haar gedichten
is zeer bekend geworden: het passielied O du Liebe meiner Liebe. Het
markeert de schrijver als een voorloper van het piëtisme en werd opgenomen in
piëtistische en lutherse gezangboeken. Via Georg von Wende ontmoette ze Georg
von Schnöbel, een keizerlijk en koninklijk raadslid in Maagdenburg vanuit
Breslau. Hij steunde de publicatie van haar Passiecyclus. Elisabeth von Senitz
wijdde een sonnet aan Schnöbel en schreef een gedicht ter ere van Wende, waarin
de hechte vriendschap tussen de schrijver en de dichter tot uitdrukking komt.
**************
Christian Knorr von Rosenroth (15/16 juli 1636 - 4
mei 1689) was een Duitse christelijke hebraïst en christelijke kabbalist
geboren in Alt-Raudten (tegenwoordig Stara Rudna) in Silezië. Na zijn studies
aan de universiteiten van Wittenberg en Leipzig reisde hij door Nederland,
Frankrijk en Engeland. In Amsterdam maakte hij kennis met een Armeense prins,
de opperrabbijn Meier Stern, Dr. John Lightfoot en Henry More. Beïnvloed door
hen en anderen, studeerde hij oosterse talen, scheikunde en kabbalistische
wetenschappen. Bij zijn terugkeer vestigde hij zich in Sulzbach, waar hij de
geheime raadsman werd van Christiaan Augustus, graaf van de Palts van Sulzbach.
Hij wijdde zich aan de studie van het Hebreeuws. Later bestudeerde hij de
Kabbala, waarin hij volgens hem bewijzen voor de christelijke leer vond. Op
verzoek van Franciscus Mercurius van Helmont hielp hij bij het vertalen,
redigeren en publiceren in het Latijn van de geschriften van Jan van Helmont
over scheikunde. Hij besteedde ook tijd aan de vertaling van Thomas Browne's
omvangrijke werk van wetenschappelijke journalistiek, Pseudodoxia Epidemica,
dat in totaal meer dan 200.000 woorden telde, in het Duits; hij voltooide deze
taak in 1680 voor publicatie in Frankfurt en Leipzig. Hij componeerde ook een
aantal hymnes, waaronder "Jezus, Zon der Gerechtigheid", "Morgenglans
der eeuwigheid" of "Kom, Gij Heldere en Morgenster".
Kabbala (ook wel Qabbalah) is een vorm van joodse mystiek of
esoterie die zich richt op het begrijpen van de wereld en God door middel van
symbolen, nummers en letters. Het wordt beschouwd als een overlevering, een
traditie van kennis die door de eeuwen heen is doorgegeven aan rabbijnse
kringen.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten