Orgelwerken
Nederlandse Bachvereniging
“Wanneer je het eerste deel van BWV 590 hoort welt meteen een kerstgevoel op.
Ook als er geen “pastorale” of “pastorella” boven zou staan was dat duidelijk:
een rustig wiegende 12/8 maatsoort en simpele melodische gebaren klinken boven
lange stilliggende noten in het pedaal. Daarmee past de muziek in een lange
traditie van, vooral Italiaanse, gestileerde ‘herdersmuziek’ (de lange noten in
het pedaal verwijzen naar de continu klinkende bourdontoon van een doedelzak).
En herders horen, in de kerk althans, bij Kerstfeest. De pastorale wijst
behalve naar kerst, zoals gezegd, ook naar Italië. En ook het derde deel van
BWV 590 past helemaal in het Italiaanse klankbeeld. Er klinkt een ietwat
weemoedig zingende solo boven eenvoudige akkoorden in de linkerhand, zonder
duidelijk baslijn. Of Bach de drie deeltjes die op de pastorale volgen
er zelf aan toevoegde of dat latere musici de vier tot één set samenvoegden is
niet duidelijk. Maar juist door die samenvoeging dringt het Kerst-idee zich aan
de hele vierdelige set op. Na de Italiaanse pastorale klinkt
in deel twee een musette: opnieuw doedelzakmuziek, maar nu in
Franse stijl. In deel drie zijn we als gezegd terug in Italië, maar lijkt Kerst
verdwenen. Tot aan de beginmaten van de uitgelaten driestemmige inventie aan
het slot: die lijken een verwijzing naar de Kersthymne Resonet in
laudibus. Kortom: een beetje Italië, een beetje Frankrijk, en een flinke
scheut Kerst.”
Pastorella in F groot – Reitze Smits
Pastorale BWV 590 - Olga Minkina
Pastorale in F-dur - Gerben Budding


Geen opmerkingen:
Een reactie posten