Orgelwerken
Nederlandse Bachvereniging:
“Het Concert in G groot maakt deel uit van een groep van vijf
concerttranscripties die Bach maakte in Weimar rond 1713. Voor drie hiervan
fungeerden composities van Vivaldi als voorbeeld. Het origineel van dit concert
is van de hand van prins Johann Ernst. Deze jonge neef van Bachs werkgever in
Weimar verbleef enige tijd in Nederland en was een veelbelovend violist en
componist. Toen in 1711 in Amsterdam L’estro armonico verscheen,
Vivaldi’s revolutionaire bundel met strijkersconcerten, stortte Johann Ernst zich
onmiddellijk ook op het schrijven van concerten. Bach was eveneens gefascineerd
door dit nieuwe Italiaanse genre, maar hij pakte het anders aan. Hij begon met
het maken van bewerkingen, blijkbaar om eerst de finesses te doorgronden.
Misschien had ook de jonge prins dat beter kunnen doen, want Bach ‘corrigeerde’
en verrijkte diens compositie heel wat meer dan de concerten van Vivaldi. Niettemin mag het stuk er zijn: er gaat zo’n overweldigende blijdschap uit van
het eerste deel dat de tranen je spontaan in de ogen springen. De eenvoudige
motiefjes van de solo- en de tuttigedeeltes worden op verschillende klavieren
steeds een treetje hoger gespeeld, tot in de allerhoogste regionen. Het is
eendimensionaal in de allerbeste zin van het woord. Het middendeel wordt als
contemplatieve tegenhanger gedomineerd door een ietwat mysterieus, slepend
ritme. In het slotdeel keert dezelfde overrompelende, jeugdige overmoed weer. De
prins stierf in 1715, nog maar achttien jaar oud. Wat er uit hem zou zijn
gegroeid als hij was blijven leven, is de vraag. Maar dat Bach het talent
herkende en zich niet te goed voelde om de potentie van het werk van deze
jongen te openbaren, spreekt boekdelen.”
Concert in G groot - Leo van Doeselaar
Concerto G Dur - Matthias Maierhofer


Geen opmerkingen:
Een reactie posten