Orgelwerken
Nederlandse Bachvereniging:
““De liefde voor de muziek groeide bij mij met de jaren en zorgde ervoor dat
velen mijn ouders wilden overtuigen mij geheel aan de toonkunst over te geven.
Mijn eigen voorliefde en andere middelen leken alle tevergeefs. Toen ik ouder
werd en ertoe in staat was, moest ik in hun zaak de handen uit de mouwen
steken. Hoewel ik mij bekwaamde zoals mijn ouders wilden, was ik toch niet van
zins mijn kleine beetje muziek aan de kant te zetten. Uiteindelijk boog mijn
voorliefde de wil van mijn ouders om. Ze besloten mij de muziek als vak te
laten leren.” Dit verhaal zal veel beroepsmusici bekend in de oren klinken. Het
is niet kruidenierszoon Ton Koopman die hier aan het woord is, het zijn de
woorden van Johann Peter Kellner (1705-1754). Hij groeide op en werkte zijn
hele leven in midden-Duitsland. Daar leerde hij ook Bach kennen, die hij zeer
bewonderde. Het is dankzij leerlingen en bewonderaars zoals Kellner dat veel
muziek van Bach überhaupt bewaard is gebleven. Ook het belangrijkste manuscript
voor deze Prelude in fuga in c klein is van Kellners hand. Maar zoals wel vaker
met muziek die we niet in Bachs eigen handschrift hebben, leidt dat ook tot
vragen. Over het monumentale preludium is iedereen het eens: dat is 100% Bach.
Het vormt een stilistische en thematische eenheid. Over de fuga lopen de
meningen wat uiteen: dat middendeel waarin het thema verdwijnt (en waar zelfs
al het contrapunt even verdampt), is dat wel van Bach? Zou Kellner aan de fuga
hebben gesleuteld? Of zou de fuga zelfs helemaal van hem zijn? In ieder geval
had hij wel een Bachiaans improvisatievermogen.”


Geen opmerkingen:
Een reactie posten