BWV 287 Dank sei Gott in der Höhe (in F groot)
Tekst: Johann Mühlmann (1618) Melodie: Bartolomäus Gesius
(1605)(Zie bij BWV 272 van 6/2/2025)
Dank sei Gott in der Höhe
In dieser Morgenstund',
Durch den ich auferstehe
Vom Schlaf frisch und gesund.
Mich hatte zwar gebunden
Mit Finsterniss die Nacht,
Ich hab'sie überwunden
Mit Gott, der mich bewacht
Johannes Mühlmann (* 28 juli 1573 in Wiederau; † 14 november 1613 in Leipzig, begraven in de Paulinerkirche aldaar op 17 november 1613) was een Duitse evangelisch-lutherse theoloog en liedschrijver. Johann I. (ook Johannes) Mühlmann (ook Mülman, Mülmann, Mulmanis) werd geboren op 28 juli 1573 in Wiederau. Hij was predikant in Naumburg en Laucha an der Unstrut. Vanaf 1605 was hij aartsdiaken van de Sint-Nicolaaskerk in Leipzig. Hij bezocht de vorstelijke school in Schulpforte en ging van daaruit in 1594 met een keurvorstenbeurs naar Leipzig om theologie te studeren. Vervolgens ging hij naar Jena. In 1598 werd hij in Zeitz tot priester gewijd, waarna hij als zaterdagprediker in de Thomaskirche naar Leipzig kwam. In 1599 werd hij diaken in Naumburg bij de St. Wenceslaskerk. Op 12 november 1602 presenteerde Mühlmann 173 stellingen over de methode van theologische argumentatie aan de Universiteit van Jena onder voorzitterschap van theologieprofessor en superintendent Georg Mylius. Deze stellingen waren gericht tegen sofismen "waarmee de jezuïeten hadden geprobeerd het christelijk geloof te ondermijnen op godsdienstdiscussie in Regensburg in 1601". om de waarheid te bespotten en te vernietigen." In 1604 werd Mühlmann pastoor van Laucha en in hetzelfde jaar aartsdiaken van de heilige Nicolai in Leipzig. Vanaf 1607 behaalde Mühlmann het licentiaat en werd hij voorlopig benoemd tot vierde hoogleraar aan de theologische faculteit van Leipzig. Op de stoel en op de kansel toonde hij, zoals een tijdgenoot getuigde, "een ware leeuwenmoed tegenover de vijanden van de Kerk, de papisten en de calvinisten". Zonder dat hij het doctoraat had behaald waarop hij had gehoopt (volgens andere bronnen had hij dat op 1 oktober 1612 al gedaan), werd hij in 1613 bevorderd tot pastoor van de Sint-Nicolaaskerk. Op 14 november van datzelfde jaar stierf Johannes Mühlmann op de leeftijd van slechts veertig jaar en werd op 17 november begraven in St. Pauli.
Johannes Mühlmann liet een aanzienlijk aantal theologische
teksten na, waaronder de preken die hij hield ter gelegenheid van het 200-jarig
bestaan van de universiteit. Hij verwierf echter ook na zijn dood populariteit
door zijn spirituele gedichten. Een deel daarvan vond zijn weg naar
protestantse liedboeken (bijvoorbeeld het Neurenbergse liedboek uit 1618).
Dankzij de muzikale bewerkingen van Johann Hermann Schein, Johann Crüger en
Johann Sebastian Bach worden zijn teksten vandaag de dag nog steeds gezongen.
Ze werden zelfs in het Engels vertaald en worden daarom nog steeds in de
Anglicaanse Kerk gebruikt. Naast een grote reeks Latijnse verhandelingen, die
Rotermund uitvoerig citeert, liet Mühlmann enkele stichtelijke boeken drukken
die in haar tijd zeer populair waren, waaronder het “Exercitum crucis”, dat wil
zeggen: veertig spirituele devoties en gedachten over Psalm 91 (1619, 2e druk
1626) zijn bijzonder bekend; Maar bovenal maakte hij naam als dichter van
geestelijke liederen. Vijf van zijn liederen, die Mützell en Wackernagel lieten
drukken, zijn bekend; alle vijf zijn te vinden in het Neurenberger Hymnal van
1618; sommige werden al in 1612 en 1616 in oudere collecties gedrukt; De eerste
afdrukken lijken nog niet te zijn teruggevonden. Al snel werden ze breder
bekend, vooral zijn ochtendlied “Dank aan God in den hoge op dit morgenuur” en
zijn avondlied “Laten wij in dit avonduur zingen met een heldere stem”. Hij
stierf op 14 november 1613 aan tyfus, slechts 40 jaar oud, en werd op 17
november begraven in de Paulinerkirche. In mei 1968 werden zijn stoffelijke
resten door de Stasi in een kinderkistje weggehaald, waarna de kerk werd
opgeblazen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten