zaterdag 16 augustus 2025

BWV 462 ‘Gott, wie groß ist deine Güte’

Schemellis Gesangbuch


BWV 462 ‘Gott, wie groß ist deine Güte’

Tekst:                  Georg Christian Schemelli  (1736)                      
Melodie:              onbekend (1736)


Gott, wie groß ist deine Güte!
Die mein Herz auf Erden schmeckt.
Ach! wie labt sich mein Gemüte,
wenn mich Not und Tod erschreckt.
Wenn mich etwas will betrüben,
wenn mich meine Sünde presst,
zeiget sie von deinem Lieben,
das mich nicht verzagen lässt.
Drauf ich mich zufrieden stelle
Und Trotz bieten kann der Hölle.

Deine Güte ist mein Leben
und mein allerbestes Teil,
das niemand, als du, kann geben,
du mein auserwähltes Heil.
Alles, was die Welt besitzet,
womit sie zu prangen pflegt,
hat noch keinen nie genützet,
ja wenn mans genau erwägt,
senkt es manchen ins Verderben,
dass er hier und dort muss sterben.

Besser macht es deine Güte,
die bewahret Leib und Seel,
denn die erste Lebensblüte
wird bewahret durch dies Öl.
Niemand kann sein Leben fristen,
auch nicht einen Augenblick,
weil wir gleich vergehen müssten,
wo du diese zögst zurück;
niemand kann sich von dem Bösen
sonder deiner Güt erlösen.

Darum bitt ich deine Güte,
Deine Gnade und Wundertreu,
o mein Vater! Mich behüte,
dass ich nicht verlassen sei.
Stärke mich in deinem Geiste,
wenn ich werde hingerafft,
und vor allen, was das meiste,
gib mir stets des Glaubens Kraft;
lass mich deine Liebe schmecken,
wenn du mich wirst auferwecken.

 Georg Christian Schemelli (muziekredacteur, dichter), geboren: ca. 1678 - Herzberg (Elster), Brandenburg, overleden: 5 maart 1762 – Zeitz, Saksen-Anhalt.De musicus Georg Christian Schemelli was vanaf 1695 leerling van de Thomasschule in Leipzig. Begin 1727 werd hij hofkantor in Zeitz. J.S. Bachs tweede vrouw, Anna Magdalena (Wilcken) Bach, kwam uit Zeitz en J.S. Bach kwam daarom mogelijk voor het eerst met Schemelli in contact tijdens een familiebezoek aan de stad. Het contact kan ook tot stand zijn gekomen via Schemelli's zoon Christian Friedrich Schemelli, die van 1731 tot 1734 aan de Thomasschule studeerde en daar bij J.S. Bach studeerde.Georg Christian Schemelli's enige bekende publicatie, het Musicalisches Gesangbuch, in de volksmond bekend als het Schemelli Liederbuch, werd in 1736 in Leipzig gedrukt en uitgegeven door B.C. Breitkopf als:Musicalische Gesang-Buch, Darinnen 954 geistreische, sowohl alte als neue Lieder und Arien, mit wohlgesetzten Melodien, in Discant und Bass, befindlich sind.
Het boek, met een uitgesproken piëtistische inslag, bevat de teksten van 954 gezangen en bevat gegraveerde platen met melodie, becijferde bas en eerste strofe voor 69 van deze liederen. J.S. Bach lijkt als muzikaal adviseur voor het project te hebben opgetreden. In het voorwoord vermeldt de samensteller dat de melodieën in zijn boek deels nieuw gecomponeerd, deels verbeterd, waren door J.S. Bach. Dit wordt bevestigd door de aanwezigheid van J.S. Bachs hand in de reproductiegravures uit de collectie, hetzij in een bepaalde bezetting, alleen in de bas, hetzij in geïsoleerde passages in de bas. Verschillende experts op het gebied van het leven van J.S. Bach hebben veel tijd besteed aan het onderzoeken welke melodieën nieuw door hem waren gecomponeerd en welke slechts door hem waren herzien en gecorrigeerd. Volgens recent onderzoek zijn slechts drie melodieën uit de collectie aan J.S. Bach toegeschreven: Dir, dir, ]ehova (autograaf in Anna Magdalena's Muziekboek uit 1725); Komm, süsser Tod (op stilistische gronden toegeschreven aan J.S. Bach); en het prachtige Vergiss mein nicht. De laatste is, merkwaardig genoeg, de enige van de religieuze liederen waaruit de collectie voornamelijk bestaat, waaraan de naam J.S. Bach is toegevoegd (waarboven staat 'di J. S. Bach, D.M. Lips'). Het zijn allemaal aria's in plaats van koralen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

BWV 466 ‘Ich halte treulich still’

Schemellis Gesangbuch BWV 466 ‘Ich halte treulich still’ Tekst :                                 Johann Hermann Till (1736) Melodie :      ...