dinsdag 19 augustus 2025

BWV 465 ‘Ich freue mich in dir’

Schemellis Gesangbuch


BWV 465 ‘Ich freue mich in dir’

Tekst:                                 Kaspar Ziegler (1697)
Melodie:                            onbekend (1539)


Ook dit lied is met diverse melodieën bekend, onder andere in cantate BWV 133 met dezelfde titel.





Daniel Johannsen

Sacred Song 'Ich freue mich in dir' BWV 465 - Mertens – Koopman

J.S. Bach: Ich freue mich in dir, BWV 465 · Hilde Rössel-Majdan · Richard Harand · Franz Holetschek


(verzen in vetgedrukte letters, gezet door Bach)
Ich freue mich in dir
Und heiße dich willkommen,
Mein liebstes Jesulein;
Du hast dir vorgenommen,
Mein Brüderlein zu sein.
Ach, ein wie süßer Ton!
Wie freundlich sieht er aus,
Der große Gottessohn!

Gott senkt die Majestät,
Sein unbegreiflich Wesen,
In eines Menschen Leib;
Nun muß die Welt genesen.
Der allerhöchste Gott
Spricht freundlich bei mir ein,
Wird gar ein kleines Kind
Und heißt mein Jesulein.

Wie lieblich klingt es mir,
Wie schallt es in die Ohren!
Es kann durch Stahl und Erz
Durch harte Felsen bohren,
Das liebste Jesulein.
Wer Jesum recht erkennt,
Der stirbt nicht, wenn er stirbt,
Sobald er Jesum nennt.

Wohlan, so will ich mich
An dich, o Jesu, halten,
Und sollte gleich die Welt
In tausend Stücke spalten.
O Jesu, dir, nur dir,
Dir leb' ich ganz allein,
Auf dich, allein auf dich,
Mein Jesu, schlaf' ich ein.

Kaspar Ziegler (Dichter), geboren: 15 september 1621 - Leipzig, overleden: 17 april 1690 – Wittenberg.
Kaspar [Caspar] Ziegler was een Duitse dichter. Van 1638 tot 1654, toen hij rechten en theologie studeerde in Leipzig, was Ziegler actief als amateurdichter. Van 1654 tot aan zijn dood was hij een belangrijk hoogleraar rechten en uiteindelijk rektor aan de Universiteit van Wittenberg en een prominent ambtenaar aldaar, en had hij vrijwel geen contact meer met de kunsten.
Kaspar Ziegler, een vriend van Johann Rosenmüller en Heinrich Schütz, oefende enige invloed op beiden uit. Zijn poëzie, blijkbaar voornamelijk gewijd, diende als gelegenheidsmuziek, en enkele gedichten werden koraalteksten. Belangrijker nog is dat zijn verhandeling Von den Madrigalen (?Leipzig, 1653, uitgebreid 2/1685; red. D. Glodny-Wiercinski, Frankfurt, 1971), geschreven op verzoek van H. Schütz, regels voor Duitse madrigaalpoëzie bevatte die vervolgens tot ver in de 18e eeuw in acht werden genomen. Tot dan toe hadden Duitse dichters geen teksten geleverd die vergelijkbaar waren met Italiaanse madrigalen, maar na analyse van de structuur van de Italiaanse gedichten paste Ziegler deze aan de eigenaardigheden van de Duitse prosodie aan. Het Duitse madrigaal moet uit een willekeurig aantal regels bestaan, meestal zeven tot elf en zelden minder dan vijf of meer dan zestien; de regels moeten zeven of elf lettergrepen hebben als de uitgang vrouwelijk is, zes of tien lettergrepen als deze mannelijk is; een caesuur is optioneel in regels van tien of elf lettergrepen; het rijmschema varieert, maar er mogen niet meer dan drie opeenvolgende regels zonder rijm voorbijgaan; en alleen authentieke rijmen worden in aanmerking genomen. Als relatief vrij, niet-strofisch gedicht leent het Duitse madrigaal zich uitstekend voor recitatief. Zo werd het ook gebruikt, zelfs door J.S. Bach.

 


Kaspar Ziegler

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

BWV 466 ‘Ich halte treulich still’

Schemellis Gesangbuch BWV 466 ‘Ich halte treulich still’ Tekst :                                 Johann Hermann Till (1736) Melodie :      ...