Tekst: onbekend
Melodie: Gottfried
Heinrich Stölzel
Nederlandse Bachvereniging:
“Kort na hun aankomst in Leipzig in 1723 ontpopten Johann Sebastian en Anna Magdalena Bach zich tot een cultureel power couple. Anna Magdalena gaf weliswaar haar succesvolle publieke zangcarrière op, maar daarentegen runde ze samen met haar man een druk muziekbedrijf, naast een groot en groeiend gezin. We hebben minstens twee tastbare sporen van hun huwelijkse relatie in de vorm van twee Klavierbüchlein uit 1722 en 1725.Was het eerste Klavierbüchlein nog vooral een soort proef-schriftje met bijvoorbeeld vroege versies van vijf ‘Franse’ suites (en wie weet wat nog, want tweederde van de pagina’s ontbreekt), het tweede gaf Johann Sebastian zijn vrouw duidelijk als cadeau. In netschrift noteerde hij twee Partita’s en verder allerlei muziek naar Anna Magdalena’s eigen keuze, zoals de aria van de Goldbergvariaties, het lied Dir, dir Jehova en ook muziek van componisten als Couperin en Anna Magdalena’s stiefzoon Carl Philipp Emanuel. Samen vormen de Klavierbüchlein een bonte mix van aria’s, koralen en suites.”
Voor onze serie gaan we verder met BWV 508 t/m BWV 518 uit het Klavierbüchlein.
"Bist du bei mir" met als volledige titel: "Bist du bei mir geh ich mit Freuden", is een aria uit de opera Diomedes, Oder: Die triumphierende Unschuld van Gottfried Heinrich Stölzel, oorspronkelijk geschreven als: Bistu bey mir. De aria staat het meest bekend als "Bist du bei mir", BWV 508, een versie voor stem en basso continuo en die als nr. 25 in het Zweiten Notenbuch der Anna Magdalena Bach uit 1725 is aangetroffen.
Bist du bei mir, geh ich mit Freuden
Zum Sterben und zu meiner Ruh.
Ach, wie vergnügt wär so mein Ende,
Es drückten deine schönen Hände
Mir die getreuen Augen zu.
De Duitse componist Gottfried Heinrich Stölzel studeerde van 1707 tot 1710 aan
de Universiteit van Leipzig, waar hij lid werd van het Collegium Musicum, dat
vóór Stölzels komst naar de universiteit onder leiding stond van Georg Philipp
Telemann. De daaropvolgende tien jaar reisde hij veel, studeerde, doceerde en
componeerde in Breslau, Halle, Venetië (waar hij Antonio Vivaldi ontmoette),
Rome, Florence, Praag, Bayreuth en Gera, en weigerde hij verschillende
aanbiedingen voor een vaste baan. In 1719 trouwde hij en het jaar daarop werd
hij benoemd tot kapelmeester in Gotha (Saksen-Gotha), waar hij de rest van zijn
leven bleef. In 1739 trad hij toe tot de Lorenz Christoph Mizler's
Correspondirenden Societät der Musicalischen Wissenschaften, waarvan J.S. Bach
later lid was.
Van J.S. Bach werd gezegd dat hij groot respect had voor Gottfried Heinrich
Stölzel, die bekend stond als een productief componist in bijna elk genre van
zijn tijd. De meeste werken van Stölzel zijn verloren gegaan. J.S. Bachs
vertrouwdheid met Stölzels muziek verklaart mogelijk het gebruik ervan in de
kleine oefenboekjes die hij maakte, eerst voor zijn zoon Wilhelm Friedemann en
later voor zijn tweede vrouw Anna Magdalena. J.S. Bach nam een Partita in g klein van hem op
in het Clavierbüchlein für W.F.
Bach. Als leerzame oefening kreeg Friedemann (zoals J.S. Bach hem aansprak) van
zijn vader muziekstukken om over te schrijven, net zoals J.S. Bach dat zelf als
jonge muziekstudent had gedaan. Deze zelfde methode van het kopiëren van muziek
als leeroefening werd ook aan Anna Magdalena geïntroduceerd. Bist du bei mir
BWV 508, een van de bekendste stukken in het Clavierbüchlein für Anna Magdalena
Bach uit 1725, is mogelijk door J.S. Bach getranscribeerd en op muziek gezet
als een solo-aria, geschikt voor de stem van zijn vrouw, en zij heeft mogelijk
ook een deel van het kopiëren voor haar rekening genomen. Niemand zal ooit
weten hoe de daadwerkelijke overdracht plaatsvond.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten