Preludes en fugas
BWV 532 ‘Prelude en Fuga in D groot’
Dit werk is moeilijk te dateren, maar men gaat ervan uit dat
Bach het heeft gecomponeerd in de periode in Weimar. Tussen 1708 en 1717.
Waarschijnlijk tijdens de periode dat hij bezig was met de compositie van
koraalvoorspelen in zijn "Orgelbüchlein". Bach wilde met dit stuk
duidelijk indruk maken. Dominante pedaal partij is daar duidelijk in. De fuga
is beroemd door Pachelbels aantekening: ‘[hier] moet je de voeten echt laten
wapperen’.
Wikipedia:
“De Fuga in D majeur, BWV 532a, werd rond 1708 gecomponeerd. Het is een
eerdere versie van de fuga van BWV 532. Er is weinig over deze fuga bekend,
behalve dat hij ongeveer twee jaar vóór de Prelude en Fuga in D majeur werd
gecomponeerd en in Weimar werd geschreven en in première ging. Ook BWV 532 werd
geschreven tijdens Bachs verblijf in Weimar: het werd gecomponeerd tussen 1709
en 1717. Veel van zijn grootste en bekendste orgelwerken werden in deze periode
geschreven, waaronder bijvoorbeeld de Prelude en Fuga in E majeur, BWV 566. De
componist verbleef in Weimar nadat hij in 1709 door de regerende hertog van
Weimar, Wilhelm Ernst, was aangenomen als organist en lid van het hoforkest;
hij werd door de hertog in het bijzonder aangemoedigd om zijn unieke talenten
met het orgel te benutten. Zijn roem op het instrument groeide en hij werd door
vele orgelstudenten bezocht om hem te horen spelen en van zijn techniek te
leren. De Prélude en Fuga in D majeur werd waarschijnlijk in 1710 gecomponeerd,
hoewel dit niet zeker is. Wat we wel weten, is dat BWV 532 een lange, complexe,
op zichzelf staande fuga bevat, voorafgegaan door een meerdelige prelude. Het
moet dus geschreven zijn voordat Bach de heldere, tweedelige prelude en
fugavorm, gebruikt in Das Wohltemperierte Klavier, dat in 1722 werd
gecomponeerd.”


Geen opmerkingen:
Een reactie posten