zaterdag 18 januari 2025

BWV 253 Ach bleib bei uns, Herr Jesu Christ

BWV 253 Ach bleib bei uns, Herr Jesu Christ (in A major)

Na de koralen ter ere van een huwelijk, nu de volgende, BWV 253. Deze en de volgende koralen zijn geschreven voor 'willekeurige gelegenheden' (per ogni tempore) en konden dus bij diverse gelegenheden worden ingezet of uitgevoerd. Jaar van Compositie 1725 of eerder




Ach bleib bei uns, Herr Jesu Christ,
Weil es nun Abend worden ist;
Dein göttlich Wort, das helle Licht,
Lass ja bei uns auslöschen nicht!

Librettist: Nikolaus Selnecker (1530–1592) Melodie: Danket dem Herrn, heut und allzeit, Leipzig (1589)

Nikolaus Selnecker (ook: Sellenecker, Nicolaus Selneccer; * 6 december 1530 in Hersbruck; † 24 mei 1592 in Leipzig) was een Duitse protestantse theoloog, hervormer, liedschrijver en componist. Nikolaus Selnecker, zoon van stadsgriffier en notaris Georg Schellenecker en Dorothea (geboren Peer), groeide vanaf 1534 op in Neurenberg. Al op jonge leeftijd wijdde hij zich aan de muziek en in 1542 werd hij organist aan de Slotkapel van Neurenberg. Op 29 april 1550 begon hij met studeren aan de Universiteit van Wittenberg. De vriendschap van zijn vader met Philipp Melanchthon maakte het huis van de preceptor voor hem toegankelijk. Onder zijn invloed behaalde hij op 31 juli 1554 de academische graad van Meester in de Vrije Kunsten. Op 1 mei 1555 werd hij toegelaten tot de faculteit filosofen en in de zomer van 1556 werd hij er decaan. Hij twijfelde nooit aan Melanchthons overeenkomst met Maarten Luther. In 1557 werd hij door Melanchthon aanbevolen als derde hofprediker in Dresden. Vervolgens werd hij door keurvorst August daarheen geroepen en op 1 februari 1558 in Wittenberg tot priester gewijd. Op 4 april 1559 nam hij ook de leiding van de hofkapel over en op 14 februari 1560 werd hij tevens leraar van keurvorst prins Alexander. In 1558 trouwde hij met de dochter van de opzichter Daniel Greser, onder wiens invloed hij kwam. Nadat hij in augustus 1564 de keurvorst had berispt voor diens jachtdrift, kon hij alleen een eervol afscheid nemen door zijn ambt neer te leggen. In maart 1565 ging Selnecker als hoogleraar theologie naar Jena, maar na slechts twee jaar moest hij plaatsmaken voor de Gnesiolutheranen. In 1568 werd hij door keurvorst August benoemd tot hoogleraar theologie aan de Universiteit van Leipzig. Op 10 mei 1570 promoveerde hij in Wittenberg. Vervolgens nam hij het ambt van algemeen toezichthouder in Braunschweig-Wolfenbüttel over, maar hij had daar moeite met Martin Chemnitz en Jacob Andreae. Gedurende deze voor hem ongelukkige periode verbleef hij al snel in Gandersheim en in 1572 in Oldenburg, waar hij een belangrijke rol speelde bij de oprichting van de Hogeschool, de voorloper van de Universiteit van Helmstedt. In 1573 schreef hij samen met Hermann Hamelmann de Oldenburgse Kerkorde. Rond de jaarwisseling van 1573/74 keerde hij terug naar Leipzig om daar professor te worden. In 1576 werd hij bovendien pastoor aan de Thomaskirche en superintendent, en kanunnik aan de Dom van Meissen. Hij was inmiddels een fel tegenstander van de Filippisten en nam deel aan de onderhandelingen over de Eendrachtsformule. Na de dood van keurvorst Augustus werd hij onder de calvinistische keurvorst Christiaan I van Saksen in 1589 afgezet en verdreven. Hij woonde in Magdeburg totdat hij in oktober 1590 toezichthouder van Hildesheim werd. Toen er in 1591 in Saksen opnieuw een regeringswisseling plaatsvond en de kerkelijke situatie veranderde, keerde hij terug naar Leipzig. Kort daarna stierf hij en werd hij koninklijk begraven in de St. Thomaskerk, waar zijn grafsteen nog steeds staat. Selnecker liet 170 geschriften na, waaronder de Historia Lutheri (1575) en de Geschiedenis van de Augsburgse Confessie (1584). Ook was hij betrokken bij het opstellen van het Boek van Eendracht. Hij schreef ook 120 liederen, waarvan sommige nog steeds in de Evangelical Hymnal (EG) en de Evangelical Lutheran Church Hymnal te vinden zijn.

 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

BWV 404 ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’

BWV 404  ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’ (in A mineur) Tekst :                        Vs 1 Friedrich Spee (1628),                              ...