donderdag 19 juni 2025

BWV 404 ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’


BWV 404  ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’ (in A mineur)

Tekst:                    Vs 1 Friedrich Spee (1628), 
                              Vs 2-6 Johann Rist (1641)
Melodie:                Mainz 1628

Het is de 200e blog. Maar het oeuvre van Bach is groot genoeg om door te gaan.
De hymne "O Traurigkeit, o Herzeleid", door Johann Rist, geschreven voor speciaal gebruik op Goede Vrijdag, wordt beschreven als een "Klägliches Grab-Lied uber die trawrige Begräbnisse unseres Heylandes Jesu Christi." In Witt is de hymne op zijn eigen melodie gezet, die samen met de hymne in 1641 werd gepubliceerd. De eerste auteur van de strofe is Friedrich von Spee op de bijbehorende melodie (Mainz/Würzburg Gesangbuch 1628), Stanza's 2-6 van Johann Rist.
Het laatste, achtste couplet, "O Jesu du, mein Hilf und Ruh (O Jezus, gij, mijn hart en rust) is het afsluitende koraal in de St. Mark Passion (BWV 247) (nr. 44), waarschijnlijk in de eenvoudige koraalzetting, BWV 404.
Waarschijnlijk was de oorspronkelijke zetting in F mineur en is deze later omgezet in A mineur.





(vers in vetgedrukte letters door Bach gezet)
O Traurigkeit,
O Herzeleid!
Ist das nicht zu beklagen?
Gott des Vaters einigs Kind
Wird zu Grab getragen.

O große Not!
Gotts Sohn liegt tot.
Am Kreuz ist er gestorben;
Hat dadurch das Himmelreich
Uns aus Lieb erworben.

O Menschenkind,
Nur deine Sünd
Hat dieses angerichtet,
Da du durch die Missetat
Warest ganz vernichtet.

Dein Bräutigam,
das Gotteslamm,
liegt hier mit Blut beflossen,
welches er ganz mildiglich
hat für dich vergossen.

O süßer Mund,
O Glaubensgrund,
Wie bist du doch zerschlagen!
Alles, was auf Erden lebt,
Muss dich ja beklagen.

O lieblich Bild,
schön, zart und mild.
du Söhnlein der Jungfrauen,
niemand kann dein heißes Blut
sonder Reu' anschauen!

O selig ist
Zu aller Frist,
Der dieses recht bedenket,
Wie der Herr der Herrlichkeit
Wird ins Grab versenket.

O Jesu, du
Mein Hilf und Ruh,
Ich bitte dich mit Tränen:
hilf, dass ich mich bis ins Grab
Nach dir möge sehnen.

 

 

 

Friedrich Spee (hymneschrijver) geboren: 25 februari 1591 - Kaiserswerth aan de Rijn, Noordrijn-Westfalen, overleden: 7 augustus 1635 - Trier, Rijnland-Palts.
Friedrich Spee [Friedrich Spee von Langenfeld; vaak ten onrechte aangehaald als Friedrich von Spee] was een Duitse jezuïetenpriester, professor en dichter. Na het afronden van zijn vroege opleiding in Keulen trad hij in 1610 toe tot de Sociëteit van Jezus en volgde hij uitgebreide studies en activiteiten als leraar in Trier, Fulda, Würzburg, Speyer, Worms en Mainz, waar hij in 1622 tot katholiek priester werd gewijd. Hij werd professor aan de Universiteit van Paderborn in 1624. Vanaf 1626 gaf hij les in Speyer, Wesel, Trier en Keulen, en preekte hij in Paderborn, Keulen en Hildesheim.
In 1629 werd in Peine een poging gedaan om Friedrich Spee te vermoorden. Hij hervatte zijn activiteiten als professor en priester in Paderborn en later in Keulen, en verhuisde in 1633 naar Trier. Tijdens de bestorming van de stad door de keizerlijke troepen in maart 1635 (in de Dertigjarige Oorlog) onderscheidde hij zich in de zorg voor de lijdenden, en stierf kort daarna aan een pestinfectie die hij had opgelopen tijdens het verzorgen van gewonde soldaten in een ziekenhuis.
Friedrich Spee's literaire activiteit beperkte zich grotendeels tot de laatste jaren van zijn leven, waarvan de details relatief onduidelijk zijn. Twee van zijn werken werden pas na zijn dood gepubliceerd: Goldenes Tugendbuch, een boek van devotie dat zeer gewaardeerd werd door Leibniz, en Trutznachtigall, een verzameling van vijftig tot zestig heilige liederen, die een prominente plaats innemen onder religieuze liederen uit de 17e eeuw en die herhaaldelijk zijn gedrukt en bijgewerkt tot op heden.
Friedrich Spee schreef de teksten en melodieën van tientallen hymnen en is nog steeds de meest toegeschreven auteur in Duitse katholieke hymneboeken. Hoewel hij tijdens zijn leven een anonieme hymnedichter was, worden er tegenwoordig verschillende populaire werken aan hem toegeschreven, waaronder het adventslied "O Heiland, reiß die Himmel auf", de kerstliederen "Vom Himmel hoch, o Engel, kommt" en "Zu Bethlehem geboren", en het paaslied "Lasst uns erfreuen", dat veel wordt gebruikt in combinatie met de Engelse teksten uit de 20e eeuw.


Friedrich Spee




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

BWV 466 ‘Ich halte treulich still’

Schemellis Gesangbuch BWV 466 ‘Ich halte treulich still’ Tekst :                                 Johann Hermann Till (1736) Melodie :      ...