Conflict
In september 1723 begon Bachs langdurige conflict met de universiteit. In een schriftelijk verzoek om betaling eiste hij het traditionele recht van de Thomaskantor op om verantwoordelijk te zijn voor de ‘oude’ diensten en de kwartaal-dag oraties. De universiteit wilde deze taken echter combineren met de verantwoordelijkheid voor de ‘nieuwe’ diensten (normale zondagen en feestdagen), die ze in april 1723 had toevertrouwd aan J.G. Görner, organist van de Nikolaikirche, samen met de titel ‘Musikdirektor’. Op 28 september werd Bachs verzoek afgewezen en kreeg hij slechts de helft van het honorarium. Hij gaf niet toe en wendde zich met drie petities tot de keurvorst van Saksen in Dresden. Na tussenkomst van de rechtbank in Dresden besloot de universiteit om Görner alleen verantwoordelijk te maken voor de ‘nieuwe’ diensten en kende Bach zijn traditionele rechten toe met betaling zoals voorheen. Daarna, zoals de reguliere honoraria bewijzen, bleef Bach verantwoordelijk voor de ‘oude’ diensten en kwartdag-oraties tot 1750.
Rond 2 november 1723 opende Bach een nieuw orgel (dat hij eerder had getaxeerd) in Störmthal, buiten Leipzig, met Cantate BWV 194.
J.S. Bach - Cantate BWV 194 - "Höchsterwünschtes Freudenfest" - Nikolaus Harnoncourt
Daarna, van de tweede zondag van de Advent tot de vierde, kwam zijn eerste onderbreking in de wekelijkse routine van het componeren en uitvoeren van cantates; in Leipzig, in tegenstelling tot Weimar, was deze periode een ‘tempus clausum’, net als de vastentijd tot en met Palmzondag. Op Eerste Kerstdag keerde de figuratieve muziek terug, op een bijzonder prachtige manier, met Cantate BWV 63 en het D majeur Sanctus BWV 238 bij de hoofddienst en het Magnificat BWV 243a bij de Vespers; dit waren Bachs eerste grootschalige composities op Latijnse teksten zoals die in Leipzig gebruikelijk waren op grote feestdagen.
J.S. Bach - Cantata BWV 63 "Christen, ätzet diesen Tag" (J.S. Bach Foundation)
J.S. Bach BWV 238 "Sanctus in D Major" - Bach Collegium Japan · Masaaki Suzuki
J.S. Bach: BWV 243a Magnificat in E flat major - Amsterdam Baroque Orchestra, Ton Koopman
Op dit punt in de kalender waren zijn taken onvoorstelbaar zwaar, maar hij voerde ze uit met onvergelijkbare creatieve kracht, en produceerde Cantates BWV 40 en BWV 64 voor de feesten van St. Stefanus en St. Johannes de Evangelist, BWV 190 voor Nieuwjaarsdag, nr. 153 voor de zondag na Nieuwjaar (2 januari 1724), BWV 65 voor Driekoningen (6 januari) en BWV 154 voor de volgende zondag (1e zondag na Driekoningen) (9 januari); daarna werden de normale wekelijkse diensten hervat.
J.S. Bach - Cantate BWV 190 "Singet dem Herrn ein neues Lied"- Windsbacher Knabenchor Hans Thamm
J.S. Bach - Cantata BWV 153 "Schau, lieber Gott, wie meine Feind" (J. S. Bach Foundation)
J.S. Bach - Cantata BWV 65 "Sie werden aus Saba alle kommen" (J.S. Bach Foundation)
J.S. Bach - Cantata BWV 154 "Mein liebster Jesus ist verloren" (J.S. Bach Foundation)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten