maandag 19 mei 2025

BWV 373 Liebster Jesu, wir sind hier


BWV 373 Liebster Jesu, wir sind hier (in G majeur)

Tekst:                               Tobias Clausnitzer (1663)
Melodie:                           Johann Rudolph Ahle (1664)
en gepubliceerd door:      Wolfgang Carl Briegel (1687)





Liebster Jesu! wir sind hier,
Dich und dein Wort anzuhören.
Lenke Sinnen und Begier
Auf die süßen Himmelslehren:
Daß die Herzen von der Erden
Ganz zu dir gezogen werden.

Unser Wissen und Verstand
Ist mit Finsterniß verhüllet,
Wo nicht deines Geistes Hand
Uns mit hellem Licht erfüllet:
Gutes denken, thun und dichten
Mußt du selbst in uns verrichten.

O du Glanz der Herrlichkeit,
Licht vom Licht aus Gott geboren!
Mach uns allesamt bereit,
Öffne Herzen, Mund und Ohren:
Unser Bitten, Flehn und Singen
Laß, Herr Jesu, wohl gelingen.

Tobias Clausnitzer (5 februari 1619 - 7 mei 1684) was een Duitse lutherse predikant en hymneschrijver. Clausnitzer werd geboren in Thum en studeerde vanaf 1642 theologie aan de Universiteit van Leipzig. In 1644 werd hij militair kapelaan (Feldprediger) voor een eenheid van het Zweedse leger. Toen de Dertigjarige Oorlog eindigde, hield hij in 1649 een dienst ter ere van de Vrede van Westfalen in Weiden in der Oberpfalz. Hij vestigde zich, werd predikant en later ook Kirchenrat [de] en inspecteur van Parkstein en Weiden. Hij stierf in 1684 als Superintendent in Weiden. Hij schreef theologische verdragen, preken en hymnen. "Liebster Jesu, wir sind hier" werd populair, ook in vertalingen. "Liebster Jesu, wir sind hier", hymne EG 161, melodie van Johann Rudolph Ahle, 1664, uitgegeven door Wolfgang Carl Briegel in 1687.


Tobias Clausnitzer


Wolfgang Carl Briegel
(21 mei 1626, Königsberg, Beieren – 19 november 1712, Darmstadt, Duitsland) was een Duitse organist, leraar en componist. Als jongen was hij student in Neurenberg en zong hij in het koor van de Frauenkirche. Later studeerde hij aan de Universiteit van Altdorf en werd organist van de St. Johanniskerk en leraar aan een gymnasium in Schweinfurt. In 1650 benoemde hertog Ernst de Vrome hem aan zijn hof in Gotha als cantor en muziekleraar voor zijn familie, en hij klom uiteindelijk op tot kapelmeester. Hij werd bekend door zijn werk in Gotha, en daar maakte hij kennis met Johann Rudolph Ahle en leden van de familie Bach. De oudste dochter van hertog Ernst, de vrouw van landgraaf Lodewijk VI van Hessen-Darmstadt, riep Briegel in 1671 naar Darmstadt als kapelmeester. Hij bleef deze functie bekleden tot aan zijn dood, maar in zijn latere jaren werd hij bijgestaan ​​door Christoph Graupner en Ernst Christian Hesse. Briegel was productief in zijn geestelijke muziekproductie en voltooide 24 gepubliceerde bundels tussen 1654 en 1709. Hij schreef ook verschillende "gelegenheids"stukken en enkele wereldlijke werken. Hij trok de aandacht met de publicatie van zijn Evangelische Gespräch, een reeks dialoogcantates voor het liturgische jaar in verschillende vormen, bestaande uit solo's, koren en koralen. Een andere reeks van zijn werken, de Evangelischer Blumengarten, is een groep motetten en meditatieve koorliederen. Tot zijn sololiederen behoren zettingen van odes van Andreas Gryphius, misschien wel de enige reeks Duitse barokliederen die als een cyclus kan worden beschouwd. In Darmstadt produceerde hij verschillende toneelwerken, maar geen van die muziek is bewaard gebleven. Zijn schrijfwerk voor stemmen is helder en welsprekend, en zijn contrapuntische koren zijn directe voorlopers van die van Bach. Zijn muziek geniet een buitengewoon brede verspreiding in heel Duitsland en in Scandinavië, maar wordt zelden buiten Europa gehoord.


Wolfgang Carl Briegel



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

BWV 404 ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’

BWV 404  ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’ (in A mineur) Tekst :                        Vs 1 Friedrich Spee (1628),                              ...