BWV 385 Nun bitten wir den Heiligen Geist (in A majeur)
Tekst: Martin Luther (1524)
Melodie: Johann Walther (1524)
"Nun bitten wir den Heiligen Geist" is een Duitse
christelijke hymne. De eerste strofe dateert uit de 13e eeuw en verwijst naar
de Latijnse sequentie Veni Sancte Spiritus. De meest prominente vorm van de
hymne heeft nog drie strofen geschreven door Martin Luther. Zijn versie
verscheen voor het eerst in 1524 in Wittenberg als onderdeel van het
koorliedboek Eyn geystlich Gesangk Buchleyn. De Heilige Geest wordt
aangesproken, wat het lied geschikt maakt voor Pinksteren. Algemene thema's van
geloof, liefde en hoop maken het ook geschikt voor algemene gelegenheden en
begrafenissen.
Het koraal is onderdeel van veel liedboeken, gezongen in
verschillende christelijke denominaties en in vertalingen. Het inspireerde
vocale en orgelmuziek van de Renaissance tot hedendaags, inclusief componisten
als Michael Praetorius, Dietrich Buxtehude en J.S. Bach. Alternatieve versies
van de hymne, die dezelfde middeleeuwse eerste strofe afsluiten, zijn
verschenen in katholieke gezangboeken.
De eerste strofe is gedocumenteerd in de 13e eeuw: de
Franciscaan Berthold von Regensburg (gestorven in 1272) citeerde het in een
preek.
Nû biten wir den heiligen geist
umbe den rechten glouben allermeist,
daz er uns behüete an unsrem ende,
sô wir heim suln varn ûz disem ellende.
kyrieleis.
Het is een gebed in het (oud-) Duits tot de Heilige Geest,
dat doet denken aan de Latijnse volgorde Veni Sancte Spiritus. De zorg is
"bovenal" (allermeist) het "juiste geloof" (rechten
glouben), waarbij wordt overwogen om "naar huis" (heim) terug te keren
na de "verbanning" (ellende) van het leven. In het Oudduits
(Middelhoogduits) betekende "ellende" ballingschap en werd de nadruk
gelegd op de tweede lettergreep, rijmend op "ende", terwijl het
moderne "Elend" de nadruk legt op de eerste lettergreep en vertaald
wordt als "ellende".
Een melodie afgeleid van de zang van de sequentie verscheen
voor het eerst in Jistebnitz rond 1420. Martin Luther wilde dat deze strofe
elke zondag gezongen zou worden tussen de lezingen van de brief en het
evangelie. In 1524 zette M. Luther het gebed voort in drie extra strofen,
waarbij hij de Heilige Geest nog drie keer aansprak, als "Du wertes
Licht", "Du süße Lieb" en "Du höchster Tröster". De
drie toegevoegde strofen kunnen worden gezien als gerelateerd aan Paulus' concept
van "Glaube, Liebe, Hoffnung" (geloof, liefde, hoop), dat hij
uitdrukte in zijn Eerste brief aan de Korintiërs, 1 Korintiërs 13:13.
(vers in vetgedrukte letters door Bach gezet)
Nun bitten wir den heiligen Geist
Um den rechten Glauben allermeist,
Daß er uns behüte an unsern Ende,
Wenn wir heimfahren aus diesem Elende.
Kyrieleis!
Du werthes licht! gib uns deinem schein,
Lehr' uns Jesum Christ kennen allein,
Daß wir an ihm bleiben, dem treuen Heiland,
Der uns bracht hat zu dem rechten vaterland.
Kyrieleis!
Du süße lieb'! schenk uns deine gunst,
Laß uns empfinden der liebe brunst,
Daß wir uns von herzen einander lieben,
Und im friede auf einem sinn bleiben.
Kyrieleis!
Du höchster tröster in aller noth!
Hilf, daß wir nicht fürchten schand' noch tod,
Daß in uns die sinne nicht verzagen,
Wenn der feind wird das leben verklagen.
Kyrieleis!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten