zaterdag 31 mei 2025

BWV 385 Nun bitten wir den Heiligen Geist

BWV 385   Nun bitten wir den Heiligen Geist (in A majeur)

Tekst            Martin Luther (1524)
Melodie        Johann Walther (1524)

"Nun bitten wir den Heiligen Geist" is een Duitse christelijke hymne. De eerste strofe dateert uit de 13e eeuw en verwijst naar de Latijnse sequentie Veni Sancte Spiritus. De meest prominente vorm van de hymne heeft nog drie strofen geschreven door Martin Luther. Zijn versie verscheen voor het eerst in 1524 in Wittenberg als onderdeel van het koorliedboek Eyn geystlich Gesangk Buchleyn. De Heilige Geest wordt aangesproken, wat het lied geschikt maakt voor Pinksteren. Algemene thema's van geloof, liefde en hoop maken het ook geschikt voor algemene gelegenheden en begrafenissen.

Het koraal is onderdeel van veel liedboeken, gezongen in verschillende christelijke denominaties en in vertalingen. Het inspireerde vocale en orgelmuziek van de Renaissance tot hedendaags, inclusief componisten als Michael Praetorius, Dietrich Buxtehude en J.S. Bach. Alternatieve versies van de hymne, die dezelfde middeleeuwse eerste strofe afsluiten, zijn verschenen in katholieke gezangboeken.

De eerste strofe is gedocumenteerd in de 13e eeuw: de Franciscaan Berthold von Regensburg (gestorven in 1272) citeerde het in een preek.

Nû biten wir den heiligen geist
umbe den rechten glouben allermeist,
daz er uns behüete an unsrem ende,
sô wir heim suln varn ûz disem ellende.
kyrieleis.

Het is een gebed in het (oud-) Duits tot de Heilige Geest, dat doet denken aan de Latijnse volgorde Veni Sancte Spiritus. De zorg is "bovenal" (allermeist) het "juiste geloof" (rechten glouben), waarbij wordt overwogen om "naar huis" (heim) terug te keren na de "verbanning" (ellende) van het leven. In het Oudduits (Middelhoogduits) betekende "ellende" ballingschap en werd de nadruk gelegd op de tweede lettergreep, rijmend op "ende", terwijl het moderne "Elend" de nadruk legt op de eerste lettergreep en vertaald wordt als "ellende".

Een melodie afgeleid van de zang van de sequentie verscheen voor het eerst in Jistebnitz rond 1420. Martin Luther wilde dat deze strofe elke zondag gezongen zou worden tussen de lezingen van de brief en het evangelie. In 1524 zette M. Luther het gebed voort in drie extra strofen, waarbij hij de Heilige Geest nog drie keer aansprak, als "Du wertes Licht", "Du süße Lieb" en "Du höchster Tröster". De drie toegevoegde strofen kunnen worden gezien als gerelateerd aan Paulus' concept van "Glaube, Liebe, Hoffnung" (geloof, liefde, hoop), dat hij uitdrukte in zijn Eerste brief aan de Korintiërs, 1 Korintiërs 13:13.







(vers in vetgedrukte letters door Bach gezet)

Nun bitten wir den heiligen Geist
Um den rechten Glauben allermeist,
Daß er uns behüte an unsern Ende,
Wenn wir heimfahren aus diesem Elende.
Kyrieleis!

Du werthes licht! gib uns deinem schein,
Lehr' uns Jesum Christ kennen allein,
Daß wir an ihm bleiben, dem treuen Heiland,
Der uns bracht hat zu dem rechten vaterland.
Kyrieleis!

Du süße lieb'! schenk uns deine gunst,
Laß uns empfinden der liebe brunst,
Daß wir uns von herzen einander lieben,
Und im friede auf einem sinn bleiben.
Kyrieleis!

Du höchster tröster in aller noth!
Hilf, daß wir nicht fürchten schand' noch tod,
Daß in uns die sinne nicht verzagen,
Wenn der feind wird das leben verklagen.
Kyrieleis!

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

BWV 404 ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’

BWV 404  ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’ (in A mineur) Tekst :                        Vs 1 Friedrich Spee (1628),                              ...