dinsdag 20 mei 2025

BWV 374 'Lobet den Herren, denn er ist sehr freundlich'


BWV 374 'Lobet den Herren, denn er ist sehr freundlich' (in G Dorische modus)

Tekst:                 Dresden 1568 (naar psalm 147)
Melodie:            Antonio Scandello (1568)





Lobet den Herren, denn er ist sehr freundlich;
Es ist sehr köstlich, | unsern Gott zu loben,
Sein Lob ist schön, und lieblich anzuhören.
Lobet den Herren!

Singt umeinander dem Herren mit Danken,
Lobt ihn mit Harfen, | Unsern Gott, den werten;
Denn er ist mächtig und von großen Kräften.
Lobet den Herren!

Er kann den Himmel mit Wolken bedecken
Und gibet Regen, | Wann er will, auf Erden;
Er lässt Gras wachsen hoch auf dürren Bergen.
Lobet den Herren!

Der allem Fleische giebet seine Speise,
Dem Vieh sein Futter | Väterlicher Weise,
Den jungen Raben, wenn sie ihn tun anrufen.
Lobet den Herren!

Danket dem Herren, Schöpfer aller Dinge;
Der Brunn des Lebens tut aus ihm entspringen
Gar hoch vom Himmel her aus seinem Herzen.
Lobet den Herren!

O Jesu Christe, Sohn des Allerhöchsten,
Gib du die Gnade allen frommen Christen,
Dass sie dein' Namen Ewig preisen, Amen.
Lobet den Herren!

Antonio Scandello (Componist, Hymne-schrijver), geboren: 1517 - Brescia (of Bergamo), Italië, overleden: 18 januari 1580 - Dresden.
Antonio [Anthonius, Antonius] Scandello [Scandellus, Scandellius, Scandelli] was een Italiaanse componist, die in Duitsland woonde en werkte.
In de jaren 1540 werkte Antonio Scandello in Bergamo en Trente, maar in 1549 werd hij opgeroepen voor het keurvorstenhof van Saksen in Dresden. In 1553 woonde hij al in Dresden en was hij lid van de Hofkapelle, maar hij keerde vaak terug om zijn geboorteplaats te bezoeken; in 1567 verlieten hij en zijn gezin Dresden vanwege de pest en brachten vier maanden door in Brescia. In 1555 worden zes Italianen genoemd als leden van de Dresden Hofkapelle: welsche Instrumentisten in der Musica, waaronder Anthonius Scandellus, zijn broer Angelus Scandellus en Benedict Tola, de schilder, wiens dochter Agnes in juni 1568 Scandello's tweede vrouw werd. De Italianen, die meer betaald kregen dan de Duitsers, wekten toen al gevoelens van jaloezie op, wat later leidde tot openlijke ruzies en tegenstand. In 1555 ontving Scandello, met 250 fl. 16 grs. 9 pf. per jaar, een hoger salaris dan de Kapellmeister, Matthias Le Maistre, die slechts 204 fl. 7 grs. 9 pf. had. Het is ook opmerkelijk dat de Italiaanse spelers op een hoger niveau werden betaald dan zangers uit Nederland, het hoogste salaris voor de laatste bedroeg slechts 120 fl. Het is waar dat van de speler werd verwacht dat hij gemak toonde op een grote verscheidenheid aan instrumenten; Scandello was zelf een bekend zinke (of cornett) speler, naast dat hij al een componist van enige reputatie was.
In 1566 werd Scandello assistent-kapelmeester van de ouder wordende Le Maistre, en bij zijn pensionering werd hij benoemd tot kapelmeester, op 12 februari 1568, toen zijn salaris in totaal 400 fl. per jaar bedroeg, een groot bedrag voor die tijd. Een brief gericht aan de kapelmeester op 13 januari 1579, geeft zijn broer Angelo toestemming om drie maanden naar Venetië te gaan om wat schulden te innen. Hij behield zijn post tot aan zijn dood. Een van zijn zonen, August, was ook lid van de Dresden Hofkapelle.

Antonio Scandello op een 
Medaille vanTobias Wolff, 1577


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

BWV 404 ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’

BWV 404  ‘O Traurigkeit, o Herzeleid’ (in A mineur) Tekst :                        Vs 1 Friedrich Spee (1628),                              ...